Free as a bird
Waar veel parkieten een gekooid bestaan leiden, is dit ‘Vondelpark’-exemplaar letterlijk free as a bird. Een gekooide instelling ben ik (vanzelfsprekend..) nog nooit tegengekomen, veel non-profit organisaties die onverkort kunnen doen wat ze zelf willen evenmin (fondsen uitgezonderd). De bewegingsvrijheid van maatschappelijke en culturele instellingen wordt mede bepaald door het gekozen financieringsmodel - of verdienmodel zoals sommigen het liever noemen. De ruimte om zelf vorm en inhoud te geven aan beleid is bij het ene model groter dan bij de andere. Twee nog redelijk recente VK-artikelen illustreren dit.
Geldkraan dicht
Een artikel gaat over TabakNee (bron). Wat er gebeurde: het KWF ‘draaide de geldkraan dicht’. Een van de initiatiefnemers: ‘Ik was voor een vergadering naar het kantoor van KWF gefietst.. Na drie kwartier praten kreeg ik ineens te horen: oja, de financiering stopt.’ Reden: ‘een kritisch artikel op TabakNee over voormalig GroenLinks-voorzitter Jolande Sap als gespreksleider van de ‘rooktafel’ bij de onderhandelingen voor het Preventieakkoord’. De initiatiefnemers wilde het stuk op de site niet verwijderen, want ze vonden ‘het een goed stuk’. Het KWF op zijn beurt stelde: ‘prima stuk maar niet handig’ (idem).
Carriers' donateursmodel
Het andere (kippenvel!-) artikel gaat over de even 'eigenzinnige’ als gevierde podcastmaker Carrier - ‘... geen man van compromissen, en dat heeft hem […] al menig opdrachtgever gekost’ (bron). Carrier heeft daarom gekozen voor een donateursmodel: ‘Carrier rekent op donaties van luisteraars – hij accepteert geen advertenties, hij accepteert geen geld van bedrijven. Want Carrier wil vrij en dus onafhankelijk zijn’. Hoewel hij compromisloos op zijn missie kan koersen heeft 'zijn' verdienmodel ook nadelen. Op reis voor reportages slaapt hij om kosten te besparen vaak in zijn auto, verder moet hij van alles (montage, productie etc.) zelf doen. En: ‘Vaak heeft hij het gevoel dat hij tekortschiet, dat hij niet vaak genoeg iets nieuws maakt, dat luisteraars te lang moeten wachten. Het leidde ertoe dat hij vorig jaar een aantal maanden moest stoppen: ‘Ik was uitgeput’, zegt Carrier. Onder protest van zijn luisteraars stortte hij in die periode al hun bijdragen terug’. De kunstsector kent ook types als Carrier: in een verkenning die ik voor Cultuur+Ondernemen uitvoerde typeerde ik ze als ‘autonomen’, die zich met hun eigen inkomsten-model verlaten op de markt (en dus ook moeten dealen met de grillen van die markt). Zij zeggen: ‘Wij zitten liever zelf aan de knoppen’, ‘Zou mijn voortbestaan niet afhankelijk willen maken van de goodwill van een ambtenaar’, ‘Wij doen wat we zelf willen in plaats van de taakstelling van een ander uitvoeren’.
Wikken en wegen
Maar de mate van zelfbeschikking is bij het kiezen van een financieringsmodel niet het enige criterium. Er zijn ook talloze voorbeelden van organisaties die (weloverwogen!) hebben gekozen voor bijvoorbeeld een subsidie-model (om redenen van continuïteit, budget etc.). En op de koop toenemen dat je dan moet schipperen. Tussen de eigen ambities en de 'soms tegenstrijdige doelen van de subsidiegever', zoals Pijbes langer geleden droogkomisch stelde: ‘... het ene moment gaat het om internationaliseren (‘de wereld in’), een volgend moment staan alle troeven op participatie (‘de wijk in’). Uit de kunstwereld worden ondertussen nota’s geproduceerd die de geldvertrekkende overheid gunstig moet stemmen: ‘Het Museum als school’ of ‘Het Museum als vliegend tapijt’ heet het dan’ (Wim Pijbes, Boekman 62, 2005, aangehaald in het Handboek Cultureel Ondernemen, 2009). Kortom:
het kiezen van een financieringsmodel is wikken en wegen. Belangrijk om daarbij niet uit het oog te verliezen: elk financieringsmodel heeft zijn prijs. 'Geld is nooit gratis' (bron).
Boris Franssen, april 2019